nlaic logo


 

Demonstratie

Transcript:

Goeiedag, ik ben Peter de Kort. Ik ben  radioloog en ook interventie-radioloog   in de Noordwest Ziekenhuis Groep in Alkmaar. Ik beoordeel de scans van patiënten  die in het ziekenhuis komen en ik   behandel als interventie-radioloog ook patiënten,   onder beeldbegeleiding, aan de bloedvaten  in het hele lichaam en zo ook de hersenen. Met name voor het behandelen van mensen  met een herseninfarct worden we door AI   ondersteund omdat wij als menselijk  oog beelden moeten beoordelen. Dan kijken we bijvoorbeeld of  mensen met een herseninfarct een   bloedpropje in de hersenen hebben zitten  wat behandeld of verwijderd kan worden. Wij moeten met het blote oog als  het ware dat bloedpropje detecteren. AI helpt ons dat bloedpropje te detecteren en   daarmee verbetert de snelheid waarmee  we de patiënt kunnen behandelen enorm. Ik heb hier de twee werelden naast elkaar. Dit is hoe wij het normaal bekijken, dit zijn  de normale beelden die wij uit de CT-scan   krijgen en links in beeld is het AI programma  waar deze beelden naartoe worden gestuurd. De computer begint eigenlijk zelf  te rekenen naar aanleiding van de   input van de beelden die door zijn gestuurd,  vanuit het oude systeem naar het AI systeem. We kijken hier naar een scan van iemand  die zich presenteert met een herseninfarct. Hij heeft volledige uitval van  de linkerzijde van zijn lichaam. Dat kan veroorzaakt worden  door een bloedpropje wat   in de bloedvaten naar de rechter hersenhelft zit. Dit is de schedel van de patiënt. Van bovenaf gezien maken we als het  ware plakjes met de CT-scan waardoor   je in die plakjes door het hoofd kunt  gaan om het hele hoofd af te beelden. Daarmee kun je ook de bloedvaten  die in het hoofd zitten afbeelden. Die bloedvaten kun je zichtbaar  maken door contrastmiddel via   een infuus in de bloedvaten te geven en dat  contrastmiddel dat kleurt de bloedvaten wit. Die kunnen we dan dus op de scan herkennen doordat   ze wit zijn in vergelijking met  de rest van het hersenweefsel. De grote witte rand die hieromheen zit is  de schedel, het bot, van de patiënt zelf. We zien hier bijvoorbeeld de witte  bloedvaten overal door de hersenen komen. Wat voor de kijker links is in  beeld, is rechts voor de patiënt. Hier zie je bijvoorbeeld een bloedvat,   dat komt hier aan en uiteindelijk als we verder  gaan dan zien we hier dat het bloedvat stopt. Het contrastmiddel komt niet verder dus  duwt als het ware tegen een dichte deur. Die dichte deur wordt veroorzaakt door een  bloedpropje wat daar vast zit en de boel   blokkeert zodat er geen bloed naar het  rechterdeel van de hersenen kan komen,   wat de uitval aan de linkerkant  van de patiënt verklaart. Dit kunnen we natuurlijk detecteren met het blote  oog, alleen is het zo dat een bloedpropje wat   vastzit in de hersenen snel behandeld moet  worden als dat ook behandeld kan worden. Iedere minuut telt als het ware want iedere minuut  sterven er ongeveer één miljoen hersencellen af. Hoe sneller je een patiënt kunt behandelen  door een bloedpropje te verwijderen,   hoe groter de kans op herstel van de patiënt. Deze beelden worden ook doorgestuurd naar een  AI programma, dat heb ik hier links in beeld,   dit AI programma krijgt exact dezelfde  beelden maar de computer gaat uitrekenen   waar het contrastmiddel wat  we hebben geïnjecteerd stopt. Je ziet hier eigenlijk exact dezelfde beelden en  als ik er doorheen ga dan zien jullie een blauwe   blokje en dat blauwe blokje geeft inderdaad de  precieze locatie aan waar de computer ook het   bloedpropje heeft gedetecteerd en waar dus de stop  zit van een bloedpropje wat we kunnen behandelen. Dit gebeurt automatisch, dus ook al zijn we  bezig met een ander onderzoek bij een andere   patiënt en worden we gebeld voor een patiënt met  een verdenking op een herseninfarct, dan begint de   computeranalyse al, wat ons een enorme tijdswinst  en daarmee ook behandel-effect winst geeft. Dat is de reden waarom wij dit AI instrument  veel gebruiken in in de dagelijkse praktijk. Wat de computer niet heeft in vergelijking  met wat wij wel hebben is de input over de   klachten van de patiënt, aan welke  zijde bijvoorbeeld de uitval is. In dit geval hebben wij de info  dat deze patiënt uitval heeft   van zijn linker lichaamshelft en  die input heeft de computer niet. Dus in sommige gevallen kan het zo zijn dat  juist de arts toch net iets beter is in het   detecteren van het bloedpropje omdat hij als  het ware al naar één kant toe wordt getrokken. Je weet dat de klachten aan de linkerzijde zitten,   dus het bloedpropje moet in dit geval aan de  rechterkant van de hersenen vast zitten omdat   we weten dat de rechter hersenhelft  de linker lichaamshelft aanstuurt. Aan de andere kant is de  computer vele malen sneller   weer in het detecteren van het bloedpropje. De snelheid waarmee hij de beelden analyseert is   vele malen sneller dan dat  wij als radiologen kunnen. Dat is een mooi evenwicht; dat je  aan de ene kant sneller bent maar   niet volledig op AI kunt vertrouwen,  en dat AI je aan de andere kant ook   wel weer vele malen sneller helpt  bij de detectie van een bloedpropje. Dus op het moment dat wij in een dienst situatie   zitten buiten kantoortijden  dan ben ik mogelijk elders. Dat kan betekenen dat ik word gebeld met de   mededeling dat er een patiënt is met  een verdenking op een herseninfarct. Dan kunnen wij via onze telefoon door  een beveiligde verbinding met een app   exact dezelfde beelden in zien die door  het computerprogramma zijn doorgestuurd. De computer heeft zijn analyse al gedaan  en dit is bijvoorbeeld wat ik dan krijg. Exact hetzelfde beeld eigenlijk, in één shot,   met het blauwe vakje eromheen waar hij  het bloedpropje heeft gedetecteerd. Op basis van deze beelden kan  ik al tegen mijn collega in   het ziekenhuis zeggen dat ik eraan  kom om deze patiënt te behandelen. Ik denk dat dit voorbeeld heel erg  duidelijk laat zien dat AI in die zin   absoluut een aanvulling is op ons werk,  maar dat het geen vervanging gaat zijn. Het is eigenlijk complementair aan elkaar. Het geeft mij extra informatie en extra  bevestiging dat wat ik zie ook klopt en   van de andere kant geeft het me ook  juist weer een handvat om te zeggen:   "Wat ik zie klopt inderdaad en  ik hoef hier niet zoveel mee.".