Docenten over dashboards (VO)
In deze video vertellen docent Leo Pessink van Stad en Esch, Jasper Diekema van Stanislas en Raymond Trippe van Lucas onderwijs over dashboards in het VO.
Transcript:
Hier op school werken wij op dit moment met verschillende soorten software bij verschillende vakken. Zo werken we bij Engels met een online methode, bij natuurkunde en scheikunde werken we met een online methode. Wat je in die methode ziet, is dat leerlingen op hun eigen niveau aan de slag kunnen. We zijn een school voor gemengde leerweg, theoretische leerweg, voor kader en basis. Er zijn voor alle drie de niveau's aparte routes in die methode. Wij gebruiken als basis Magister, dat is waar leerlingen in staan. Als ik kijk naar mijn vak, daar gebruiken we een digitaal boek dat Plein-M heet. Daarbij gebruiken we Magister-Me, dat is waar alle boeken samenkomen en waarin je dus leerlingen kunt volgen. Ik ben mentor van een leerwegondersteunend basis kader 1 klas, en zo kan ik van alle vakken zien hoe leerlingen werken. Bijvoorbeeld bij Nederlands, bij wiskunde en dergelijke. Zonder dat ik de collega hoef te spreken, weet ik hoe ze er voor staan. De huidige dashbords geven eigenlijk al een heel mooi beeld van de ontwikkeling van de leerling. De verwachting is dat die slimme technologie kan helpen om de data uit de verschillende systemen te combineren en dat in één overzichtelijk dashboard te presenteren. De volgende stap is om ook de complexe relaties tussen die data te maken, wat nu nog niet gebeurt, en op basis van die complexe relaties ook voorspellingen of suggesties te kunnen doen om een volgende stap te kunnen maken. Voorwaarde is wel dat de data, maar ook de suggesties transparant zijn. De leraar moet weten hoe die relaties tot stand zijn gekomen, en dat moet wel te achterhalen zijn in die black box van slimme technologie. We gebruiken het natuurlijk niet alleen voor de hoofdzaak van 'Hoe gaat het met de leerling?' maar natuurlijk ook voor het vak zelf. Ik kan zien welke opdrachten goed gaan, en waar leerlingen minder scoren, waardoor ik formatief weet hoe ik deze leerlingen juist kan helpen en weet welke informatie ik nog een keer moet uitleggen, welke vragen ik nog een keer moet uitleggen en wat er al begrepen wordt. Dus daarin kan ik veel beter maatwerk leveren voor wat er nodig is. Daarin kan ik dan dus per leerling zien hoe ver een leerling is, wat zij nodig heeft, en daarin kan ik dus in de klas in groepjes gaan werken. Dat maakt het makkelijk om de juiste hulp te bieden. Wij werken nu met Magister-Me. Daar hebben we voor gekozen, omdat alle boeken dan op één plek kunnen staan. Het scheelt per methode hoeveel werk het oplevert. Mijn boek staat er in één keer in. Dat kan ik natuurlijk arrangeren, dus op maat maken wat ik prettig vind als docent. Maar niet elk boek is natuurlijk geïntegreerd. Daarbij zie je dat al die electronische leeromgevingen, zich steeds ontwikkelen. Veel doen hetzelfde, en nu heeft Magister-Me ervoor gekozen van vandaag op morgen te stoppen met ontwikkelen, want ze willen een nieuw programma. Dat is natuurlijk heel vervelend, dat er steeds een nieuw programma komt, waardoor je dezelfde data weer opnieuw in een ander programma moet integreren. Dat kost gigantisch veel tijd. Dat is iets waar ik persoonlijk heel erg tegenaan loop, en mijn collega's ook. Die vernieuwing is mooi, maar het zou fijn zijn als het een update is van de vorige versie. Zodat het een doorlopende lijn is, en je niet elke keer een nieuwe electronische leeromgeving moet gebruiken om alles weer opnieuw te maken. .