De twee verschillende vormen dashboards,  zowel het leerkrachtdashboard als het leerlingdashboard,  kunnen eigenlijk op vier verschillende manieren gebruikt worden. Je ziet dashboards die vooral informeren. Dat zijn dashboards waar vooral heel veel data wordt weergegeven  zodat je daar als docent en leraar op kan reageren. Die data kan bijvoorbeeld antwoorden zijn  van leerlingen, of ze goed of fout zijn,   of de reactietijd waarmee ze beantwoord hebben. Het is dan jouw taak als leraar om die data om te zetten naar pedagogisch-didactische handelingen die ook echt passend zijn in deze omgeving. Er zijn ook dashboards die een stapje verder gaan. Die gaan je echt adviseren. Dus die proberen ook de data voor  jou te analyseren    en een inschatting te maken van een passende pedagogische handeling. Dus ze geven bijvoorbeeld aan welke leerlingen nog groeien en welke leerlingen op dit moment  gestagneerd zijn, en dus hulp behoeven. Op die manier neemt het dashbord een  iets meer sturende werking in de context. Er zijn ook dashboards die nog meer  aangeven, dus ook echt gaan begeleiden. Dus jou ook echt richting bepaald gedrag duwen. Op die manier proberen ze je nog wat meer te ondersteunen  bij het handelen in de klas  en ook  om snel beslissingen te kunnen nemen. Bij de laatste vorm van dashboards worden er   ook echt expliciete handelingen  voorgeschreven aan de leerkracht waardoor je dus eigenlijk  zelf de analyse niet meer hoeft te maken  en het dashboard ook de  handelingstaak van jou over gaat nemen, of in ieder geval heel nadrukkelijk  een rol gaat spelen in het merken   van de beslissing over hoe je de  data omzet in bepaalde handeling .